Voor in je pauze: VIJF

gele klaproos

Weer een kort verhaal van Edith Nijhof

Vijf wiebelen er, met bloemblaadjes zo dun als vloeipapier van vervloekte shagjes. Hun kleur straalt al van zichzelf, en de plekjes waar de zon doorheen schijnt ketsen fel terug op mijn netvlies: vijf cadmiumgele klaprozen.

Hun zaden oogstte ik in een tuin in het oude Delft en wie weet waar hún voorzaten vandaan kwamen. Ik vergaarde ze in de tuin van een herenhuis dat uitkijkt op een door Zochers ontworpen parkje.

Door de seizoenen heen strooien daar tondikke eiken tijdens herfststormen klapperend hun vette bladeren uit over je hoofd, en reiken vanuit die antieke bomen takken naar ijsblauwe winterse luchten – beginnend in hun rotsvaste kern. Staan diezelfde reuzen aan het einde van de winter te wachten tot ze hun kleverige, glanzende donkerbruine knoppen open mogen gooien, waarna hun bloesems en schaduwvlekken dwarrelen over de heuvelachtige grasperken, waar jij in je witte zomerjurk op een donkerblauwe plaid naast je geliefde ligt te kijken naar loom voorbij drijvende stapelwolken – “Kijk, díe daar – nee dáár!- lijkt wel een bootje, en díe een baby”-.

In supersonisch zacht rinkelende, minuscule ‘castagnetten’ op verhoute, stijve stelen, nam ik ze mee naar mijn stek.
Vanochtend bloeien er dus vijf, en vijf is te weinig.

Wat de hommel dénkt, weet ik niet, wat hij doet, zie ik wel. Hij vliegt als een airplaine die van luchtzak naar luchtzak hopt, golvend van bloem naar bloem, en zodra hij in een kelk verdwijnt zoemt en bromt hij narrig alsof hij aan zijn pootjes naar binnen wordt gesleurd. Kabaalmakers zijn het. Maar wel van het soort dat je, bijvoorbeeld in de winter, bij het horen van een vergelijkbaar geluid meteen terugbrengt naar die warme lenteochtend waarop het windstil is, spreeuwen al een uur druk kwetterend, met een geluid dat in hoog tempo wordt afgespeeld, op het grasveld hun kroost voeren terwijl eksters die broodnodige arbeid verstoren want kekkerend hun pesterijen kracht bij zetten.
Een morgen waarop die ene hommel een tijdje later gezelschap krijgt van vier andere. Vier in vijf. Dat leidt tot stuifmeeltekort maar ook tot bevruchting van nieuwe zaden die mij volgend jaar weer van dansende zonnetjes voorzien, weer zorgen voor een zondagochtend die ik doorbreng op mijn daktuin met een kop koffie een croissant als ontbijt. 

© copyright edith nijhof

 Reageren? Ja natuurlijk, opmerkingen zijn altijd welkom!

 

Geef een antwoord