Voor in je pauze: Hack en trek

 Voor in je pauze: Hack en trek

Een kort verhaal van Edith Nijhof

Ik fietste nu langs het gebouw om er op bezoek te gaan. Grauwig en in zichzelf gekeerd staat het langs een drukke verkeersweg.

Eromheen staan hekken en ernaast een pand in aanbouw. Pionierende onkruidsoorten schieten overal uit de grond en de bodem ligt bezaaid met blikjes en flarden plastic. Rotzooi, hiernaartoe gewaaid van de nabijgelegen markt.

Terwijl ik al rijdend een plek zoek om mijn fiets vast te binden, speur ik de muren van het gebouw af naar de ingang. Ergens tussen bouwhekken en een wand ligt een smal begroeid pad dat na een paar meter doodloopt. Geen palen, geen fietsnieten. Ik rij door, en rond het hele bouwblok tot ik dan maar ergens willekeurig mijn fiets vastbind en lopend verder ga. Bij iets dat ik als de achterkant van het kantoorgebouw inschat, loopt personeel rond en staan garagedeuren open. Auto’s en motoren vullen de aangrenzende, omheinde parkeerplaats volledig. Geen opening naar een publieke ingang.

Ik loop verder, sla weer een hoek om. Drie meter boven mijn hoofd prijkt ‘Politie’ aan de witte stenen pui. Nog zie ik geen ingang. Om niets te missen sluip ik nog langzamer verder en kijk voorzichtig om de volgende hoek. Het onkruidpad. Ik loop er toch maar in. Na vijf meter: een gesloten schuifdeur; de ingang van het politiebureau. Naast de transparante deur met energieke schuine strepen, een knop en een intercom. Ik druk op de knop.

‘Goedemiddag, politie Rotterdam, waarmee kan ik u van dienst zijn?

Van dienst zijn? Ik heb hier een afspraak. Ik verwacht een zoemer te horen en een deur die opengaat.

Ik breng mondeling mijn persoonsgegevens over, vertel waarvoor ik kom en de beambte zet me, alsof ik haar aan de telefoon heb in de wacht, en gaat vervolgens in het systeem op zoek naar mijn afspraak. Het is een tijdje stil.

‘Mevrouw’.

‘Ja’.

‘De deur wordt voor u opengedaan.’

‘Fijn, dank u wel’.

Ik wacht.

Een minuut. Twee minuten, drie minuten. Ik sta daar in dat achterafsteegje. Ik kijk omhoog. Tientallen vensters met lamellen, achter sommige ramen stapels kartonnen dozen. Een enkele  zonwering hangt er wat scheef en onverschillig bij. Geen mens te zien of te horen. Ik wacht niet langer.

Ik druk nog een keer op de knop en vertel nu aan een andere wachter dat ik nog steeds voor de deur sta.

‘Wat is uw naam?’

Enzovoorts.

‘Ik zal het even nagaan’…

‘Mevrouw’.

‘Ja’.

‘De deur zal over vijf minuten worden opengedaan, ze zijn nog even bezig met iemand anders’.

‘O, dank u wel’.

Zoef, de deur opent zich en ik stap een klein halletje binnen. Geen stoel, geen bankje, geen mens, één deur. Ik open hem.

‘Goedemiddag mevrouw.’

‘Goedemiddag’, zeg ik terwijl ik van verbazing bij sta te komen.

Ik betrad een witte kamer. Het grote raam aan de linkerzijde is afgeschermd met luxaflex. Er branden tl-lampen. Voor me staat een witte kantoortafel met twee simpele metalen stoelen met houten zitvlak. Op de tafel staat een witte telefoon en er is een kader op aangebracht. Achter de tafel, die als een horde tussen mij en haar in staat, zit een vrouwelijke agent. Maar niet heus.

‘Goedemiddag’, zeg ik terwijl ik van verbazing bij sta te komen.

Ik staar in een drie meter breed scherm met een dak erboven en een achtergrond van blauwe ‘bakstenen’ waarvoor een geprojecteerde agente in een hagelwit uniformoverhemd mij te woord staat.

Ik ben in Star Trek beland! Straks kan ik ook nog confereren met wezens van andere planeten, bedenk ik ondertussen.

De agente ziet mijn verwarring. Ze stelt me op mijn gemak en de verdere aangifte van mijn gehackte e-mailaccount verloopt verder als altijd, behalve dat mijn ID-kaart en overige documenten via een camera boven mijn hoofd eerst gescand en daarna door haar geprint worden.
Na anderhalf uur sta ik weer buiten, nadat ik met een vage zwaai afscheid van de agente nam. Het verkeersgedruis van de Hillelaan neemt toe en ik hervat mijn normale leven.

© edithnijhof

 

 

 

 

Geef een antwoord