Wie schrijft, blijft? Dat zeggen ze. Maar wie schrijft, lijdt. Dat komt ook vaak voor.
Schrijven is een complex proces. Als je dat beseft is het al een stuk gemakkelijker.
´Ik had het altijd vreselijk gevonden als leraren je dwongen om ter plekke iets te bedenken. Afgezien van het feit dat iedereen zo zijn eigen aanpak heeft, vooral als het op schrijven aankomt. Men kan dan bijvoorbeeld niet zonder een speciaal soort lamp of pen of typemachine. Mijn ervaring is dat het heel moeilijk was om zonder de gereedschappen die je voorkeur hadden iets te schrijven, maar het ronduit onmogelijk was om zonder een sigaret iets op papier te krijgen´. (David Sedaris in: Leerplan. Een van de verhalen uit de bundel ´Ik mooi praten´, Vassalluci, 2002, vert. Irving Pardoen.)
Wie schrijft, die lijdt
Handenwringend en tandenknarsend zit je achter je computer. Je schrijft. Of probeert het. Schrijven kan moeilijk en moeizaam zijn. Struikelen over spelling is één, mooie zinnen formuleren twee, en een goed lopende tekst componeren is drie. Die ervaring is heel normaal. ´Oh, gelukkig.´
Eerst vertel ik iets over de vele taken die je moet uitvoeren tijdens het schrijven. Daarna bied ik je wat informatie uit onderzoek naar schrijfprocessen. Een ding is wel duidelijk: als je bewust bent van het mozaïek van het schrijfproces, dan schrijf je al iets beter. Ook ontvang je een modelletje dat je kan helpen om de zwakke punten in je tekst te achterhalen. Zo krijg je greep op de kneep.
1. Het schrijfproces
Geen zorgen over ploeteren
Maak je vooral geen zorgen over het feit dat je soms zit te ploeteren. Dat hoort erbij. Trek wat meer tijd voor je tekst uit dan je denkt nodig te hebben, dan ontloop je stress. Natuurlijk, er zijn mensen die zeggen het beste te presteren als ze ´onder druk staan´. Ze pochen bovendien dat ze tot in de vroege uurtjes doorgewerkt hebben. Maar ik zou wel eens weten of deze manier van werken werkelijk betere teksten oplevert dan van mensen die van ´negen tot vijf´ werken.
Soms zijn tekstjes die simpel lijken, het lastigst. Een kaartje of e-mailtje vanaf je vakantieadres krabbelen gaat nog wel, maar een opbeurend woord schrijven aan iemand die ziek is, is lastiger. Aan iemand die ernstig ziek is, nog lastiger. Althans, dat is mijn eigen ervaring.
Onlangs schreef ik een stukje van een bladzij of twee en realiseerde me achteraf dat ik naar schatting 500 kleine beslissingen had genomen over zaken als woordkeus, zinsvolgorde en plaatsing van komma´s en puntkomma´s.
Tekst is complex
Zodra je gaat schrijven, moet je veel dingen tegelijk doen en dat kan eigenlijk niet. Een reden hiervoor is het verschil in de functie van het lange- en kortetermijngeheugen. Onderzoek van Flower en Hayes uit de jaren zeventig toonde dat schrijven zo´n complex proces is ´(…) dat nooit tegelijk aandacht kan geven aan alle aspecten ervan.´ [i]
Aspecten of elementen als:
- Je moet weten waarover je wilt schrijven en wat.
- Je moet daarnaast je doelgroep in de gaten houden en je woordkeus daarbij aanpassen.
- Je wilt ook niet telkens dezelfde woorden gebruiken, dus zoek je naar alternatieven.
- En tegelijkertijd moet je ook nog eens goed lopende zinnen formuleren.
- Zinnen moeten niet te lang zijn en niet te kort. Ze mogen ook niet allemaal van dezelfde lengte zijn.
- Dan heb je nog spelling in het algemeen en werkwoordspelling in het bijzonder: Gebeurd of gebeurt?
- Plus: logisch opgebouwde alinea’s vol schrijven waarin je een juiste openingszin gebruikt, die vervolgens via het middenstuk leidt naar een passende slotzin.
- Je moet bij dit alles ook nog eens het geheel in de gaten houden: vertel je wel in de juiste volgorde over je onderwerp, vergeet je geen dingen?
- Onderweg moet je nog informatie opzoeken.
- De ene tekst is de andere niet. Een essay vraagt om een andere opbouw dan een onderzoeksverslag. Het ene stuk geeft je meer vrijheid dan het andere.
Er zijn ook andere zaken die de rol van ´beer op de weg´ vervullen.
- Je hebt misschien niet veel schrijfervaring en vindt het daarom moeilijk om te schrijven, of je hebt juist veel ervaring en loopt tegen je hoge eisen aan.
- Misschien heb je last van schrijfangst, zoals een schilder voor het witte doek.
- Je laat jezelf gemakkelijk afleiden of je leidt jezelf vaak af door Facebook en zo.
En ga zo maar door. Durf je nog? Wil je nog? Natuurlijk.
Als je beseft dat bij schrijven al deze punten meespelen, kun je misschien met een geruster gevoel aan je volgende tekst beginnen.
Wat je in ieder geval niet moet doen, is jezelf vergelijken met de geluksvogels die hun verhaal in een keer opschrijven.
2. Onderzoek naar schrijfproces
Informatie uit onderzoek
Onderwijsdeskundigen doen onderzoek naar hoe de beste resultaten bereikt kunnen worden met schrijven. Die onderzoeken kunnen bijvoorbeeld docenten helpen om goede didactiek toe te passen om kinderen te leren schrijven.
De Universiteit van Utrecht deelt met ons dat leerlingen in groep 7 van het basisonderwijs beter gaan schrijven als ze het schrijfproces beter begrijpen.
De Rijks Universiteit Groningen (RUG) informeert zijn studenten over het schrijfproces. Zij halen bijvoorbeeld Jan Renkema naar voren. Hij is (geridderd) auteur van de Schrijfwijzer die ikzelf ook vaak gebruik. Dit werk is zo goed omdat het vol staat met voorbeelden van hoe het niet moet en vooral ook van hoe het wel moet.
Renkema´s CCC-model voor behulpzame tekstanalyse
Extra interessant is dat Renkema in de Schrijfwijzer het CCC- model opnam waarmee je je eigen stukken kunt analyseren.
De C´s
C voor correspondentie: geschiktheid, voldoende informatie, voldoende samenhang, gepaste presentatie, etc.
C voor consistentie: overeenstemming tussen de feiten, eenheid van stijl, etc.
C voor correctheid: correcte verbindingswoorden, zinsbouw en woordkeus, etc.
De resultaten van die analyse bepalen niet alleen de kwaliteit van de tekst maar helpen je ook te zien waar de zwakke plekken zitten.
Tekortkomingen in tekst kunnen op verschillende niveaus liggen. Het kan liggen aan het teksttype, de inhoud, de opbouw, de formulering of de presentatie.
Kom je er niet uit met je tekst, dan kun je de analysepunten naast je tekst leggen en erachter komen waar ie wringt. Eén keer tijd besteden aan reflectie kan je daarna uren geworstel besparen.
RUG: ` Renkema (1995:20-21) brengt het schrijfproces terug tot 4 centrale deeltaken die gericht zijn op het organiseren van al bekende informatie of inhoud. Voordat de schrijver deze taken stapsgewijs uitvoert, dient hij onderwerp, doel en publiek van de te schrijven tekst vast te stellen.`
3. Arnold Grunberg
Arnold Grunberg schrijft vrijwel altijd. Hij werkte mee aan een hersenonderzoek naar emoties tijdens het schrijven, een onderzoek dat men vervolgde met een onderzoek onder lezers. Dr. Ysbrand van der Werf (De Jonge Akademie / Nederlands Herseninstituut-KNAW / VUmc) en dr. Jan van Erp (TNO) leiden het onderzoek.
Wetenschappelijke waarde heeft het onderzoek van Grunbergs hersenactiviteit nauwelijks, benadrukt Van der Werf in een interview met Advalvas van de universiteit van Leiden. “Als je iets wilt weten over de emoties van schrijvers tijdens hun werk, zou je veel meer schrijvers moeten onderzoeken.”
Emoties tijdens het schrijven werden nauwelijks gemeten. Mij verbaast dat niet, want toen ik eens een gewelddadige scene schreef, voelde ik er ook niets bij. Ik moest mijn aandacht volledig houden bij het schrijven zelf. Pas tijdens het lezen voelde ik emoties (brrr). Maar toegegeven, ook mijn ervaring is er maar één.
4. Slottips
Blijf schrijven, want door ervaring word je beter.
Wat je ook kunt doen, is nagaan wat voor type schrijver je bent: begin jij gewoon of bereid je je voor met een plannetje. Is het ene betere dan het andere? Daarover een andere keer meer.
Nawoord
In dit artikel gebruik ik vanwege het gemak niet de officiële richtlijnen voor het gebruik van noten.
© copyright edith nijhof
[i] Tussenstand: 25 jaar Tijdschrift voor Taalbeheersing, geredigeerd door Frans H. van Eemeren, p.2.